maandag 5 april 2021

WINTI-RITUEEL BIJ INAUGURATIE SYLVANA SIMONS BELACHELIJK

Door Julian With (Gastredacteur) 

Afro-Surinamers leren niet en dat verklaart grotendeels de gigantische achterstand die deze etnische groep in Nederland vertoont ten opzichte van Turken, Marokkanen en andere migranten. 

Julian With (® Julian With)

In 1998 werd Patricia Remak (VVD. red.) gekozen tot lid van de Tweede Kamer. De beëdiging werd feestelijk ingeluid door Afro-Surinamers die in prachtige klederdracht acte de présence gaven bij dit politieke ritueel. Hoewel voor haar en na haar de Tweede Kamer nog meer Afro-Surinamers heeft kunnen verwelkomen, kunnen we vandaag de dag niet vaststellen dat één van hen van betekenis is geweest voor de groep. 

Letitia Griffith (VVD. red.) schoffeerde zwart Nederland door in het Parool te beweren dat ze niet in de Tweede Kamer zat om op te komen voor de belangen van welke etnische groep dan ook. Vermeldenswaardig is dat deze mevrouw ook ingestemd had met de wet die de 100%-controle op Schiphol mogelijk maakte. 

Bij Tanja Jadnanansing (PvdA. red.) presteerden de Surinamers in Amsterdam-Zuidoost het om haar bij toetreding te verrassen met een prijs. U moet weten dat onder alle andere groepen in de samenleving personen op basis van indrukwekkende prestaties in aanmerking komen voor een prijs, maar bij de Afro-Surinamers ligt het wat anders. Word je gekozen tot lid van de Tweede Kamer, dan denken ze dat dat een geweldige prestatie is die een prijs verdient. Jammer genoeg was de PvdA niet onder de indruk van mevrouw Jadnanansing, dus zat ze niet eens de volle rit uit en haar betekenis voor de zwarte gemeenschap was 0,0. 

Dan was er een nationale pias die luisterde naar de naam Iwan Leeuwin (GroenLinks t/m 2015. Tegenwoordig Ubuntu Connected Front. Red.) Hij heeft een aantal keren geprobeerd om via GroenLinks de Tweede Kamer te bereiken, maar zonder resultaat. Toch lukte het hem om de Afro-Surinamers wijs te maken dat hij in staat was om het AOW-gat te dichten. Hoe hij dat in 's hemelsnaam zou kunnen fixen, heeft geen van zijn goedgelovige Afro-Surinamers ooit aan hem gevraagd. 

'Ook bij Simons is de verwachting veel hoger dan het Oeralgebergte en dat komt omdat Afro-Surinamers al eeuwenlang een oorlog voeren met de realiteit'

Bij de verkiezingen van enkele weken geleden is het Sylvana Simons (BIJ1. red.) gelukt om gekozen te worden tot Kamerlid en ook bij haar blijken de Afro-Surinamers hun verstand te verliezen, want de inauguratie zal en moet gepaard gaan met winti-rituelen. Ik daag iedereen uit om aan te geven wat het nut is van winti-rituelen bij de beëdiging van een Kamerlid. Na hoofdbrekende berekeningen kom ik niet verder dan 0.0. 

Ook bij Simons is de verwachting veel hoger dan het Oeralgebergte en dat komt omdat Afro-Surinamers al eeuwenlang een oorlog voeren met de realiteit. Ze denken dat Sylvana Simons in haar eentje in staat zal zijn om hun problemen op te lossen. Ze vergeten gemakshalve dat van de 150 Kamerleden, Simons alleen van de volksvertegenwoordigers van DENK op enige ondersteuning zal mogen rekenen en in de Tweede Kamer krijg je niets gedaan als je een meerderheid tegen je hebt. Het nieuwbakken Kamerlid nodigde ook niet uit tot ondersteuning door op de televisie te verklaren dat zij Nederland zou laten zien wat linkse politiek is. Blijkbaar vergat ze op dat moment dat haar achterban niet op haar gestemd had omdat die enige affiniteit had met linkse politiek, maar omdat die ervan uit ging dat zij de specifieke problemen op het gebied van rassendiscriminatie zou kunnen oplossen. 

Ik erger mij mateloos aan alle zwarte voetballers die lopend naar het veld zichtbaar voor de camera een gebed tot god richten. Ik vind het ook belachelijk dat politici in Suriname na een verkiezingsnederlaag een dankdienst houden. In Suriname gaat de beëdiging van politici ook gepaard met heel veel religieuze rituelen. Niet eens een maand daarna vervallen ze tot de grootste witteboordencriminelen van het land.

Het geloof dat een winti-ritueel bij de beëdiging van Sylvana Simons ertoe zal kunnen bijdragen dat haar politieke effectiviteit voor zwart Nederland zal stijgen, doet mij vrezen dat wij de beoordelingsinstrumenten missen om in een complexe maatschappij als Nederland te kunnen overleven.




Lees ook: 'De misslagen van dr. Barryl Biekman'.   http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/04/de-misslagen-van-dr-barryl-biekman.html

Lees ook: 'Column van Julian With is goed tegen 'Wie aan Sylvana komt, komt aan mij syndroom' door Barryl Biekman.  http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/04/column-van-julian-with-is-goed-tegen.html




zondag 14 maart 2021

'Sommige politieke partijen zeggen wel de juiste woorden maar het strookt niet met hun daden'

 Door Stuart Kensenhuis

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van dit jaar vertellen immigranten die voor 1980 in Nederland zijn komen wonen over hun eerste indrukken van de nieuwe leefomgeving en de politiek. Deze week: Hedwig Callender uit Den Haag.

“Mijn reis naar Nederland was een mooie trip en goed verzorgd. Bovendien was het goedkoper dan alle andere mogelijkheden. Op 9 augustus 1968 vertrok ik met het vliegtuig vanaf Zanderij in Suriname en vloog naar Trinidad. Daarna vertrok ik met een Italiaans toeristenschip met als eindbestemming Genua, Italië. In Genua pakte ik de trein naar Amsterdam. Uiteindelijk kwam ik op 28 augustus aan en voor de hele tocht heb ik slechts 489 guldens betaald. Ter vergelijking: het goedkoopste vliegticket rechtstreeks vanuit Suriname naar Nederland zou me toen 750 guldens gekost hebben en ik had waarschijnlijk minder plezier gehad. Op de boot waren namelijk nog minstens 40 andere Surinamers waarmee ik het goed kon vinden.”

Hedwig Callender (® Hedwig Callender)

“In Amsterdam pakte ik de bus naar Den Haag. Ik ging bij mijn broer Frank logeren aan de Obrechtstraat 367. Daar huurde hij een kamer. Ook mijn zus Annette woonde in deze stad. Ze wisten overigens niet wanneer ik precies zou arriveren daarom waren ze niet in Amsterdam om me af te halen. In die tijd had je natuurlijk geen internet en telefoneren was heel duur.”

“De buschauffeur wist trouwens niet precies waar de Obrechtstraat was maar een Afrikaanse man die daar in de buurt moest zijn wees me de weg. Tegen middernacht liep ik de straat in maar ik belde per ongeluk aan bij nummer 365. Een vrouwenstem riep: ‘Wie is daar?’ Ik zei: ‘Ik ben het. Hedwig Callender.’ Ze reageerde met de zin: ‘Ik moet geen kalenders.’ Ik vertelde haar toen dat Callender mijn naam is en ik vroeg of mijn broer thuis was. ‘Oh dan moet je vermoedelijk hier naast zijn’ zei ze daarna. Pas toen realiseerde ik me dat ik me vergist had.”

'Mijn collega’s bij de politie sympathiseerden vooral met de christelijke partijen of met de VVD'

“Het kwam eigenlijk ook door een vergissing dat ik een paar dagen later op de rijweg liep in de Obrechtstraat. Een motoragent reed naar me toe. ‘Kunt u op de stoep gaan lopen?’, vroeg hij. Ik wist niet meteen wat hij bedoelde want in Suriname gebruikten we het woord stoep voor een verhoogde stenen drempel bij de deur van een huis. Even later begreep ik dat hij trottoir bedoelde. Maar die man had wel indruk op mij gemaakt. Z’n autoriteit en die motor. Het sprak me aan. Daarom heb ik een tijdje later gesolliciteerd bij de politie. Natuurlijk was het ook aantrekkelijk omdat ik al tijdens mijn opleiding bijna driehonderd guldens meer ging verdienen dan de baan die ik op dat moment had. Uiteindelijk heb ik bijna veertig jaar bij de politie gewerkt, waaronder vijf jaar als motoragent. Mijn hoogste functie was inspecteur van politie.”

Hedwig Callender wordt gejonast omdat hij 30 jaar in dienst was 
en zich nog nooit ziek had gemeld.
(® Hedwig Callender)

Wat betreft de politiek: in Suriname was ik lid van de Partij Nationalistische republiek (PNR) en ik werd geïnspireerd door partijleider Eddy Bruma. Daarom organiseerde ik demonstraties voor de onafhankelijkheid. Op mijn middelbare school werd ik bovendien beïnvloed door verschillende leraren die ook nationalistisch waren. Bijvoorbeeld Henny de Ziel, bekend als Trefossa en schrijver van het Surinaamse volkslied. Hij was mijn leraar Nederlands in de hogere klassen. Of Ronny Klimsop, mijn geschiedenisleraar. En Humphrey Berggraaf. Hij gaf me ook Nederlands maar dan in de lagere klassen.”

“De eerste politieke partij in Nederland waar ik lid van ben geweest is de PvdA. Ik geloofde in hun partijleider Den Uyl en ik vind dat hij de Surinamers een warm hart toedroeg. Ook ben ik jaren lid geweest van de SP. Ik stond zelfs voor hun afdeling in Den Haag op een tiende plaats van de kandidatenlijst voor de gemeenteraadverkiezingen van 2010. Mijn collega’s bij de politie sympathiseerden vooral met de christelijke partijen of met de VVD dus ze keken me vreemd aan. Ik vertelde ze dat mijn socialistische gevoelens voortkomen uit mijn kerkelijke opdracht. Ook zei ik dat ik vooral in de linkse partijen de christelijke idealen terug zie.”

“Tegenwoordig ben ik lid van BIJ1, de partij van Sylvana Simons. Ik vind dat die partij zowel in de ideologie als in de praktijk de daad bij het woord voegt. BIJ1 staat voor iedereen open, je afkomst, je geaardheid of je handicap maakt niets uit. Sommige politieke partijen zeggen wel de juiste woorden maar het strookt niet met hun daden. Overigens vind ik politieke ervaring niet het belangrijkste want de partijen die wel die ervaring hebben doen het op belangrijke punten al jaren fout en ik heb niet het idee dat ze er iets van leren.”

Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten

Lees ook de andere artikelen in dezelfde serie. Zoals: 'Die uitspraak van voormalig PvdA-leider Wouter Bos over allochtonen heeft veel kwaad bloed gezet'.  http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/03/die-uitspraak-van-voormalig-pvda-leider.html

Of: 'De avondklok hoort niet thuis in een democratisch bestel maar bij een derdewereldland'. http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/03/de-avondklok-hoort-niet-thuis-in-een.html

Of: 'Zanger en cabaretier Robert Long; een man die ik als favoriet politicus zou hebben gekozen'.  http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/03/zanger-en-cabaretier-robert-long-een.html

Of: 'Zwarte mensen in de Nederlandse politiek zijn gewoon kruiwagens'.  http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/02/zwarte-mensen-in-de-nederlandse.html

Of: 'Piet Hein Donner vertelt moppen en heeft een grappige manier van praten'  http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/02/piet-hein-donner-vertelt-moppen-en.html

Of: 'Wat die Nederlandse politici doen noem ik een toneelstuk voor het volk'.   http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/02/wat-die-nederlandse-politici-doen-noem.html

Of: 'Joop den Uyl viel me wel op want hij was bijna dagelijks op de televisie'.  http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/02/joop-den-uyl-viel-me-wel-op-want-hij.html

 


woensdag 10 maart 2021

'Die uitspraak van voormalig PvdA-leider Wouter Bos over allochtonen heeft veel kwaad bloed gezet'

Door Stuart Kensenhuis

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van dit jaar vertellen immigranten die voor 1980 in Nederland zijn komen wonen over hun eerste indrukken van de nieuwe leefomgeving en de politiek. Deze week: Kwasi Koorndijk uit Amsterdam.

Den Haag – “Eigenlijk was ik al in 1973 in Nederland. Samen met mijn moeder, broers en zussen kwamen we op vakantie en we logeerden bij familie in de flat Koningshoef in de Bijlmer. Ik was zestien jaar oud. Ik verbaasde me toen over het vertrouwen dat de winkeliers hadden in het publiek. Al vroeg in de ochtend stalden ze hun spullen buiten voor de winkel. Geen enkele winkelier in Suriname zou het in zijn hoofd hebben gehaald om hetzelfde te doen want hij wist wat er dan zou gebeuren: alle spullen zouden heel snel verdwenen zijn. Maar hier ging het blijkbaar anders.”

Kwasi Koorndijk rond 1992 met z'n dochter Afanaisa en
een foto van nu  (® Kwasi Koorndijk)

“Waar ik toen hard om heb gelachen was de hengelsport. Ik zag vissers langs het water uren naar een dobber staren en als ze eindelijk een vis hadden gevangen gooiden ze het terug. Ik begreep er niets van. In Suriname kenden we die sport ook maar de vis namen we mee naar huis om te bakken en op te eten. Een heel ander idee van sport.”

“Na zeventien jaar was ik weer terug in Nederland. Deze keer vanwege de medische complicaties van mijn voormalige vrouw bij de zwangerschap van ons tweede kind. Omdat ze hier is opgegroeid en meer bekend was met het Nederlandse systeem hebben we daarna besloten om te blijven.”

“Voor mij persoonlijk was het heel moeilijk want ik zat in Suriname in het management-team van de Dienst der Posterijen maar moest hier allerlei baantjes oppakken om ons gezin te helpen. Ik pakte alles aan en werkte zelfs als schoonmaker.”

“Ook moest ik heel erg wennen aan het verkeer. Bijvoorbeeld aan het rechts rijden of aan trams die plotseling een bocht namen. Een keer had ik een ongeluk op de brommer. Mijn wiel kwam tussen de tramrails en ik viel. Dat was een nare ervaring en ik was behoorlijk geschrokken, ook al had ik alleen maar schaafwonden.”

'Meestal had ik sympathie voor de PvdA omdat ze oog hadden voor de minderbedeelden'

“Wat de politiek betreft: mijn vader was van 1973 tot 1977 parlementslid (statenlid) voor de Nationale Partij Suriname (NPS). Zijn naam was Fred Koorndijk, ook wel bekend als Kwame. Bovendien was hij voorzitter van een kerngroep van zijn politieke partij in de wijk Frimangron. Elke vrijdag kwamen de leden van die kerngroep bij ons thuis en werden allerlei politieke en maatschappelijke zaken besproken. Verder ontving mijn vader vaak mensen die hulp nodig hadden en hij probeerde te helpen. Zo ving ik gesprekken op en wist ik wat er op politiek of maatschappelijk gebied in het land speelde. Soms wist ik het nog voor dat het in de krant stond.”

“Al in de tijd dat ik in Suriname woonde kende ik Joop den Uyl. Over hem werd in 1974 op de radio een populair liedje gedraaid van vader Abraham en boer Koekoek. “Den Uyl is in den olie, in den olie is Den Uyl. Ik kan het nog steeds nazingen.”

“Maar toen ik net in Nederland woonde had ik geen belangstelling voor de politiek. Het was toen echt overleven. Natuurlijk keek ik af en toe wel naar een politiek onderwerp op de televisie. Meestal had ik dan sympathie voor de PvdA. Dat komt omdat ze oog hadden voor de minderbedeelden. Maar nu vind ik dat die partij veel aan geloofwaardigheid heeft ingeboet. Ook die opmerking van voormalig partijleider Wouter Bos na de verkiezingen van 2006 heeft veel kwaad bloed gezet. Hij riep dat de PvdA geen partij is van de allochtonen. Wat mij betreft wekte hij daarmee de indruk dat die groep mensen van mindere betekenis was. Vermoedelijk wilde hij met zijn uitspraak nieuwe kiezers aan zich binden maar daardoor is hij juist veel aanhangers kwijtgeraakt.”

“Over het algemeen vind ik van de Nederlandse politieke partijen dat ze mensen met een immigratieachtergrond gebruiken als stemvee. Dan speelt etniciteit een rol. Daarna doen ze niets voor de doelgroepen. Het argument is dan dat het één samenleving is. Waar men aan voorbijgaat is dat die doelgroepen verschillende specifieke problemen hebben. Maar daar kan je dan niet meer over praten. Dat is de reden waarom er nu partijen zijn zoals Ubuntu Connected Front (UCF), DENK en BIJ1. Zelf kies ik duidelijk voor het UCF.”



Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten

Lees ook de andere artikelen in dezelfde serie. Zoals: 'Sommige politieke partijen zeggen wel de juiste woorden maar het strookt niet met hun daden'.  http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/03/sommige-politieke-partijen-zeggen-wel.html

Of: 'De avondklok hoort niet thuis in een democratisch bestel maar bij een derdewereldland'. http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/03/de-avondklok-hoort-niet-thuis-in-een.html

Of: 'Zanger en cabaretier Robert Long; een man die ik als favoriet politicus zou hebben gekozen'.  http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/03/zanger-en-cabaretier-robert-long-een.html

Of: 'Zwarte mensen in de Nederlandse politiek zijn gewoon kruiwagens'.  http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/02/zwarte-mensen-in-de-nederlandse.html

Of: 'Piet Hein Donner vertelt moppen en heeft een grappige manier van praten'  http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/02/piet-hein-donner-vertelt-moppen-en.html

Of: 'Wat die Nederlandse politici doen noem ik een toneelstuk voor het volk'.   http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/02/wat-die-nederlandse-politici-doen-noem.html

Of: 'Joop den Uyl viel me wel op want hij was bijna dagelijks op de televisie'.  http://politiekmoetjedoen.blogspot.com/2021/02/joop-den-uyl-viel-me-wel-op-want-hij.html


zondag 7 maart 2021

‘De avondklok hoort niet thuis in een democratisch bestel maar bij een derde-wereldland’

Door Stuart Kensenhuis

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van dit jaar vertellen immigranten die voor 1980 in Nederland zijn komen wonen over hun eerste indrukken van de nieuwe leefomgeving en de politiek. Deze week: Santa Garib uit Den Haag.

Den Haag – “Toen we naar Nederland verhuisden was ik bijna 16 jaar. Ik reisde met mijn vader, twee broertjes, twee zusjes en ik. Op 31 augustus 1975 kwamen we aan op Schiphol. Onze moeder was zes maanden daarvoor al hier komen wonen en ze had inmiddels met hulp van familie een huis gekocht in de Schilderswijk. Ik weet nog dat we naar Den Haag reden en ik zag voor het eerst die huizen met rode bakstenen. Ik dacht; het zijn net gevangenissen. In Suriname zag ik bij de muren van de bajes ook rode bakstenen, vandaar die associatie denk ik. Maar toen ik het huis van mijn moeder inliep dacht ik; oh het valt wel mee. Best netjes.”

Santa Garib tussen 1976-1979 en nu.  (® Santa Garib)

“De laatste vijf jaar voordat we uit Suriname vertrokken woonden we bij het Tout Lui Faut-kanaal, ook wel Boitie of Buiten genoemd. Helemaal achteraan van ons erf was er een put waar ik het water omhoog moest trekken. ’s Avonds rond zes uur gingen we daar baden. Mijn broertjes, mijn zusjes en ik. Je gebruikte onder meer een emmer water en een kalebas om het vocht over je lichaam te gooien. Omdat ik de oudste was hielp ik eerst mijn broertjes en zusjes. Het was al donker als ik aan de beurt was en helemaal alleen terug naar achteren moest lopen. Meestal was ik bang. Bij het afscheid van Suriname dacht ik; ik kom hier nooit meer terug. Die enge put waar ik moest gaan baden was voor mij hetzelfde als dat land

“De reden dat we emigreerden was simpel; mijn vader was lid van de VHP en net als die politieke partij was hij tegen de aangekondigde onafhankelijkheid. Ook ik vind het een foute beslissing van de toenmalige politieke machthebbers want Suriname was er nog lang niet klaar voor. Het grootste deel van de bevolking was tegen en dan heb ik het niet alleen over de Hindoestanen. De onafhankelijkheid is gewoon doorgedrukt door een kleine elite.”

'Ik vroeg me af hoe ik met vrouwen in een partij kan zitten die blijkbaar allemaal vinden dat ze het gemaakt hebben in de maatschappij en zich verheven gedragen.'

“Ook in de Nederlandse politiek van vandaag wordt slecht geluisterd naar de bevolking. Kijk maar naar die avondklok van Rutte. Wie had ooit kunnen bedenken dat zoiets in Nederland ingesteld zou worden. Het is meer iets van een derdewereldland, een staat waar militairen de macht hebben gegrepen. Het hoort niet thuis in een democratisch bestel. Absoluut een foute beslissing om het in te voeren.”

“De eerste keer dat ik zelf mocht gaan stemmen in Nederland was voor de verkiezing van de gemeenteraad. Ik koos toen voor Johan Chandoe van de PvdA. Mijn moeder bracht altijd haar stem op hem uit dus ik vond dat wel makkelijk. Voor de Tweede Kamer heb ik daarna ook op de PvdA gestemd. Eerlijk gezegd was ik niet echt op de hoogte hoe dat toen zat met die partij. Ik wist alleen vaagjes dat het een linkse sociale partij was en dat vond ik goed.”

“Mijn voorkeur veranderde toen ik een witte Hollandse vriend kreeg. Hij stemde altijd op de VVD dus dat ben ik toen ook gaan doen. Ik werd zelfs lid van VVD Den Haag en heb een paar politieke kennismakingsbijeenkomsten voor vrouwen meegemaakt. Veel van die vrouwen waren advocaat of jurist of iets soortgelijks. Ze spraken bekakt en zo deden ze ook. Ik vertelde namelijk dat ik personeelsfunctionaris was en ze keken zo min naar mij. Op dat moment vroeg ik me af hoe ik met vrouwen in een partij kan zitten die blijkbaar allemaal vinden dat ze het gemaakt hebben in de maatschappij en zich verheven gedragen. Uiteindelijk ben ik twee jaar lid geweest totdat ik me realiseerde dat het heel moeilijk is om met zulke mensen om te gaan.”

'Ik zie graag dat de Tweede Kamer een goede afspiegeling is van de Nederlandse bevolking'

“Mijn vriend is in januari 2019 helaas overleden aan longkanker. Daarna ben ik op advies van een vriendin overgestapt op het CDA. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart krijgt die partij ook mijn stem. Ik kies altijd voor iemand van Surinaamse afkomst. Deze keer wordt het Henna Mathura, nummer 56 op hun lijst.”

“Ik zie graag dat de Tweede Kamer een goede afspiegeling is van de Nederlandse bevolking. Dat geldt ook voor de Eerste Kamer, de gemeenteraad en alle andere politieke en bestuurlijke organen van Nederland. Dat is nu niet zo.”


Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten

woensdag 3 maart 2021

'Zanger en cabaretier Robert Long; een man die ik als favoriete politicus zou hebben gekozen'

 Door Stuart Kensenhuis

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van dit jaar vertellen immigranten die voor 1980 in Nederland zijn komen wonen over hun eerste indrukken van de nieuwe leefomgeving en de politiek. Deze week: Lionel Jokhoe uit Den Haag.

Den Haag – “Ik kwam in Nederland aan op 23 juli 1971. Het was een mooie zomerse dag. Eigenlijk zou ik een kamer gaan huren aan de Van Goghstraat in Den Haag, wat voor mij vanuit Suriname was geregeld, maar een familielid had ook een kamer vrij. Hij vroeg of ik bij hem en zijn gezin wilde komen wonen en dat deed ik. Maar na een paar weken had ik er spijt van. Al snel had ik namelijk een baan gevonden en toen ik op het werk was gingen hij en zijn vrouw in mijn kamer snuffelen. Ze vonden mijn brieven en ontdekten mijn geheim: ik ben homoseksueel. Daarna werd ik bijna letterlijk er uit gegooid want toen ik thuis kwam stonden al mijn spullen beneden bij de lift. Ik was net 20 jaar geworden.”

Lionel Jokhoe in 1971 en nu

“Mijn geaardheid was ook de reden waarom ik uit Suriname ben vertrokken. Al vroeg had ik gewoon meer belangstelling voor jongens maar in het land van mijn jeugd had je bijna geen voorlichting over homoseksualiteit. Ik wist niet eens welke naam je er aan moest geven, dus het woord homo kende ik niet eens. Ik kende wel het woord boeler, wat betekent dat je door sommige Surinamers werd weggezet als de meest smerige persoon die bestaat. Ook had ik een afschuwelijk beeld in mijn hoofd van een homoseksuele man die in de wijk met stenen werd bekogeld, wat ik met mijn eigen ogen heb gezien. Dat is niet wat ik met mijn leven voor ogen had. Wat dat betreft kon je in mijn geboorteland nog beter een crimineel zijn dan een homo.”

"Ik haatte dat racistische gedoe in Suriname tussen Hindoestanen en creolen"

“Toen ik in Nederland kwam wonen was ik overigens erg verbaast om witte mensen in functies te zien als kruier of vuilnisman. Tot mijn negende jaar woonde ik namelijk in het plaatsje Billiton, ongeveer 40 kilometer van Paramaribo. Mijn vader werkte daar voor voor Billiton Maatschappij, een Nederlands mijnbouwbedrijf. Ik herinner me dat de witte mensen daar de hoogste functies hadden. Bovendien woonden ze in een aparte wijk, volledig afgezet met hoge hekken, villa’s, een zwembad en andere mooie voorzieningen. De gekleurde arbeiders – het gewone personeel – woonden in kleine huisjes die zo’n beetje aan elkaar waren geplakt en hadden weinig extra voorzieningen. Bovendien was het voor hen absoluut verboden om op het terrein van de witte mensen te komen. Je kon zelfs spreken van een soort onderdanigheid. Als witte mensen ons dorp binnenreden dan was je gewoon een beetje bang van ze.”

“Wat de politiek betreft: eerlijk gezegd heeft dat me nooit echt geïnteresseerd. Ik haatte dat racistische gedoe in Suriname tussen Hindoestanen en creolen. Vooral als de VHP en de NPS in verkiezingstijd campagne voerden. Ik wilde gewoon mens zijn.”

Bij de Surinaamse ambassade in Den Haag (1983) nadat er
 een petitie is aangeboden over gelijke rechten voor 
homoseksuelen in Suriname. 
v. l. n. r. Lionel Jokhoe, Carawan Groenefelt, 
Humphrey Goes, Adjiedj Bakas en
Max Lievendaal. 


In Nederland was ik meer bezig met mijn persoonlijke ontwikkeling en had ik geen tijd voor de politiek. Misschien dat ik soms met een schuin oog keek naar partijen die een standpunt innamen over de emancipatie van de LHBTI+ gemeenschap, maar ik heb me nooit bezig gehouden met het grotere plaatje of de behoefte gevoeld om me aan te sluiten bij een politieke partij.”

“Ik ging wel altijd stemmen en dan koos ik meestal voor de PvdA. Maar de laatste jaren zoek ik eigenlijk een partij die zich meer inzet voor de LHBTI+ gemeenschap. Ik ben er nog niet uit want die programma’s vind ik van die grote lappen tekst waar een hoop bla, bla, bla in staat.”

“Eigenlijk was zanger en cabaretier Robert Long de man die het meest in de buurt kwam van iemand die ik als favoriete politicus zou hebben gekozen. Hij was mijn grote held omdat hij de dingen benoemde zoals ze zijn en daarmee schopte hij tegen zere benen. Hij keerde zich tegen het geloof, tegen de politieke situatie en tegen de huichelarij.”

“Er is nog een anekdote uit 1974 die me te binnen schiet. Mijn grote vriend Max Lievendag was toen op bezoek in Nederland en ik nam hem op sleeptouw. Met een mengeling van verbazing en bewondering keek hij hoe het leven hier was voor  homoseksuelen. Toen hij na een maand terugging naar Suriname gaf ik hem de ‘long play’(lp) ‘Vroeger of later’ van Robert Long mee. ‘Jezus redt’ was één van de nummers die daarop stond. Max heeft dat toen op de radio laten draaien in Suriname en er ontstond een grote rel. Men vond het schandalig dat zo’n liedje gewoon afgespeeld kon worden. Achteraf bekeken was ik misschien de veroorzaker van die onrust.”





Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten

zondag 28 februari 2021

'Zwarte mensen in de Nederlandse politiek zijn gewoon kruiwagens'

 Door Stuart Kensenhuis

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van dit jaar vertellen immigranten die voor 1980 in Nederland zijn komen wonen over hun eerste indrukken van de nieuwe leefomgeving en de politiek. Deze week:  kunstschilder Frank Creton (79) uit Amsterdam.

Den Haag – “Toen ik uit Suriname vertrok heerste er veel armoede. Als jongeman kon je daar niet aan de bak komen. Het was de tijd van het Eenheidsfront, de politieke beweging van David Findlay. In die periode was er ook veel discriminatie van lichtgekleurde creolen tegen donker gekleurde creolen uit de stad. De marrons uit het binnenland en de mensen uit de districten zoals Coronie, Nickerie en Para, hadden op hun beurt last van beide groepen stadscreolen. Ik heb het zelf meegemaakt want ik kom uit Coronie. Als je in de stad was kreeg je allerlei vernederende termen naar je hoofd geslingerd. Wat dat betreft vind ik dat racisme en discriminatie in Suriname vooral kwam van de stadscreool. Door Hindoestanen werd ik nooit gediscrimineerd. Echt nooit.”

Frank Creton. (® Frank Creton)

“Ik kwam met de boot in Nederland aan tijdens de zwaarste winter die dit land ooit heeft meegemaakt (1962/1963). In Amsterdam, waar ik door mijn neef Rudi Zevenbergen werd opgevangen, sneeuwde het dag en nacht. Je liep op straat en de sneeuw kwam tot aan je knie. Voor de trams liepen mannen om sneeuw te ruimen en als je was ingestapt was het net zo koud als buiten want die dingen hadden geen verwarming. Bovendien hadden ze houten vloeren en houten banken.”

“Niet lang na mijn komst ben ik gaan varen op de Zuid-Amerika lijn. Ik begon bij de civiele dienst. Later was ik salonbediende. In 1964 ben ik ermee gestopt omdat ik met drie Surinaamse vrienden naar Duitsland ben getrokken om te werken als colporteur. We gingen van deur tot deur om boeken te verkopen, een goede business want veel Duitsers hadden nog nooit zwarte mensen gezien en wilden graag iets van ons afnemen. Zo konden ze ook een praatje met ons maken. Daardoor heb ik wel goed Duits leren spreken. In 1972 ben ik terug gegaan naar Nederland.”

“Na mijn terugkeer ben ik professioneel gaan schilderen want als jongeman in Suriname stond ik al bekend als een talentvolle sneltekenaar. Hier in Nederland wilde ik eigenlijk een opleiding gaan volgen aan de Gerrit Rietveld Academie maar ik werd helaas niet aangenomen. Aan de Volksuniversiteit van Amsterdam heb ik wel les gekregen van kunstschilder Maarten Krabbé, de vader van acteur en filmregisseur Jeroen Krabbé. Hij zei tegen mij: ‘Frank ik ben hier niet gekomen om je te leren schilderen want dat kan je al. Ik ben hier om je te adviseren hoe je moet kijken en kleuren kan kiezen.’ Ik heb veel van hem geleerd.”

Frank Creton in 1964 bij het Paleis op de Dam.
 (® Frank Creton)

“In mijn jonge jaren bemoeide ik me niet met de politiek. Als ik een stembiljet kreeg gooide ik het meteen weg. Wel zag ik om me heen dat Nederlandse politieke partijen zwarte mensen gebruikten om stemmen te trekken binnen hun eigen gemeenschappen. Waren de zetels binnen dan deden ze verder niets voor ons. Ik heb het dan vooral over de PvdA. Zo kwam ik tot de conclusie dat zwarte mensen binnen de Nederlandse politiek gewoon kruiwagens zijn. Zwarte kandidaten vertellen aan hun achterban dat ze dit of dat voor ze zullen doen maar dat is gewoon niet waar. Ze kunnen namelijk alleen volgens het partijprogramma werken. Dus in principe houden ze de mensen voor de gek.”

"Je probeert toch ook een witte partij tientallen jaren achter elkaar?"

“Ik hield overigens wel van Den Uyl, de leider van de PvdA, maar ik vind niet dat zijn partij goed is geweest voor de Surinamers in Nederland. Sommige van mijn landgenoten dachten dat ze makkelijker dingen gedaan konden krijgen door hun stem aan de PvdA te geven maar ze vergaten dat ze zelf ook iets ervoor moesten doen. De Surinaamse- Nederlanders werden slap door de PvdA.”

“Eerlijk gezegd vind ik dat onze mensen moeten kiezen voor BIJ1 van Sylvana Simons of voor DENK. DENK zet de problemen van de Surinamers in Nederland op tafel. Keihard. Van Simons weet ik het niet helemaal zeker maar je kan het in ieder geval proberen. Je probeert toch ook een witte partij tientallen jaren achter elkaar? Nou dan vind ik dat je ook een keer die partij van deze zwarte vrouw kan proberen. Als een zwarte persoon of een andere migrant in een Nederlandse witte partij zit dan is hij aan handen en voeten gebonden. Hij kan niets zeggen of doen om zijn eigen mensen te helpen. Het zou mooi zijn als DENK en BIJ1 allebei in de Tweede Kamer komen want dan kunnen ze elkaar steunen.”


Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten

zondag 21 februari 2021

'Piet Hein Donner vertelt moppen en heeft een grappige manier van praten'

 Door Stuart Kensenhuis

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van dit jaar vertellen immigranten die voor 1980 in Nederland zijn komen wonen over hun eerste indrukken van de nieuwe leefomgeving en de politiek. Deze week: Sandra Schipper uit Den Haag.

Den Haag – “Het was niet zo dat ik droomde over Nederland of dat ik dit land als een walhalla zag. Voor ik hier kwam wonen had ik namelijk al vaker gereisd naar andere plekken op de wereld. Wel had ik een paar duidelijke doelen voor ogen toen ik besloot om uit Suriname te vertrekken. Studeren en mijn vader vinden. Al tijdens de zwangerschap van mijn moeder in 1960 ging het mis tussen mijn ouders en niet veel later vertrok hij naar Nederland. Dus ik had hem nog nooit gezien.

Sandra Schipper rond 1984 en nu.  (® Stuart Kensenhuis)

“Op 11 juli 1979 kwam ik aan in Nederland en binnen 10 dagen vond ik mijn vader terug in Amsterdam. Viavia kwam ik erachter dat hij een import-export bedrijf had aan de Eerste Oosterparkstraat. Daar zat hij op z’n kantoor en ik liep gewoon naar binnen. Hij schrok. Later begreep ik waarom. Ik leek als twee druppels water op z’n zoon van een andere moeder. Toen hij me zag stond hij op en zei: ‘Je bent mijn dochter.’ Mijn vader was Hedwig Sedoc. Een paar jaar geleden is hij overleden.

“In die begintijd had ik trouwens veel moeite om de mensen te verstaan, zeker als ze plat Amsterdams spraken. Ik weet nog dat ik bij een bakkerswinkel stond aan de Nieuwendijk. De winkelier vroeg me iets: ‘Wat mot u? Brein, wit, roche of teiche brood?’ Hij sprak heel snel en achter me stonden mensen in een rij. Om er van af te zijn heb ik toen maar wat geantwoord. Thuis kreeg ik van mijn huisgenoten op mijn kop omdat ik tijgerbrood had gekocht. Wist ik veel.”

“Vond het overigens best wel goed georganiseerd in Nederland. Als je naar de bus liep dan hoefde je je nooit druk te maken of hij zou arriveren en hoe laat. Dat soort dingen.”


Sandra in 1979 bij het Okura hotel in Amsterdam. 
Daarnaast haar vader Hedwig Sedoc. 
Dan de schilder Frank Creton.


“Later ben ik gaan studeren aan de Hogere school voor Economische Studies (HES) aan het Raamplein in Amsterdam. Ik koos voor de Economisch Juridische richting (EJ). Verder betrok ik een studentenkamer op campus Uilenstede in Amstelveen en ik werd lid van een ‘Hollandse’ studentenvereniging met een kookdispuut. Toen heb ik voor het eerst rijst met prut gegeten, wat ik bijna niet door mijn strot kreeg. Prut was een mengsel van rijst met dikke pindasaus en taugé. Dat kwakte men dan weer op een bord rijst die overigens nauwelijks gaar was. Verschrikkelijk! Zelf kookte ik natuurlijk ook - bijvoorbeeld Surinaamse bami met kip – en uiteraard wilde iedereen graag bij me komen eten.” 

"De Nederlandse politiek heeft geen echte binding met mensen van kleur"

“Wat betreft de politiek: in Suriname was ik lid van de Nationale Jongeren Beweging (NJB) van de Volkspartij. Ruben Lie Pauw Sam was de partijleider. Ik gaf onder meer voorlichting aan jonge vrouwen.”

“Van de Nederlandse politieke situatie wist ik niet zo veel. Wel kende ik partijleider Joop den Uyl (PvdA), een man waar ik veel bewondering voor had. Ook Dries van Agt (CDA) viel me op. Ik vind hem een soort vader des vaderlands. Maar de leukste van allemaal vind ik Piet Hein Donner, onder meer voormalig minister van Justitie en vice-president van de Raad van State. Ik moest altijd om hem lachen want hij vertelt moppen en hij heeft een grappige manier van praten.

“Ik vind overigens dat er in de Nederlandse politiek geen echte binding is met mensen van kleur. We zijn niet goed vertegenwoordigd in de Tweede Kamer of in andere vertegenwoordigende lichamen. Ook heb ik de indruk dat er geen grote animo is om te gaan stemmen. Lange tijd heb ik me afgevraagd hoe dat komt. In de landen van herkomst is het enthousiasme om je verkiesbaar te stellen of te gaan stemmen namelijk wel groot. Komt het misschien omdat de mensen zich niet herkennen in de politieke kandidaten en hun partijen?

“Ik constateer wel dat politieke partijen rond verkiezingstijd de deuren platlopen om stemmen te ronselen bij specifieke groepen. Maar als ze gekozen zijn komen ze ineens niet meer. Ze zeggen dan dat ze moeten opkomen voor het algemeen belang en niet voor een specifieke groep kunnen kiezen. Maar merkwaardig genoeg komen ze bij de eerstvolgende verkiezingen opnieuw langs.


Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten

zondag 14 februari 2021

'Wat die Nederlandse politici doen noem ik een toneelstuk voor het volk'

Door Stuart Kensenhuis

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van dit jaar vertellen immigranten die voor 1980 in Nederland zijn komen wonen over hun eerste indrukken van de nieuwe leefomgeving en de politiek. Deze week: Cornelius (Cor) James uit Den Haag.

Den Haag – “In augustus 1974 reisde ik met het vliegtuig via Sint Maarten en Curaçao naar Nederland. Op Schiphol stond mijn broer op me te wachten. Hij bracht me naar mijn hospita, een Surinaamse vrouw in het centrum van Den Haag die heel lekker kon koken.”



“Op die eerste dag kwam mijn nicht Jacky James langs om me te begroeten. Ze belde aan en ik liep met ontbloot bovenlijf naar beneden. ‘Ga een hemd aantrekken’, zei ze. Ik vroeg: ‘Waarom?’ Ze antwoordde: “Je bent hier niet op Sint Maarten. Bovendien ben ik hier met een goede vriendin.’ Naast haar stond Ingrid Houtman. ‘Doet het je zeer dat je mijn blote bast ziet”, vroeg ik gevat. ‘Wil je soms meer zien?’ Houtman vond dat geweldig. Sinds die dag was ik ook met haar goed bevriend. Ze vond me heel aardig want ik hou van lachen, brullen, gezelligheid en lekker eten. Een paar jaar geleden is ze helaas overleden. Maar we hebben echt een mooie vriendschap gehad waarin we veel leuke momenten met elkaar hebben meegemaakt.”

“Overigens kwam ik naar Nederland omdat ik rechter wilde worden. Op Sint Maarten was ik 2 jaar advocaat geweest en ik had me hier ingeschreven voor de RAIO-opleiding (Rechterlijk ambtenaar in opleiding). Maar eerst moest ik door een strenge selectie waarbij naar mijn ervaring klassenverschillen in de maatschappij een rol speelden. Ik herinner me nog de vragen van één van de examinatoren: ‘Wat voor werk doet uw vader?’ Ik zei: ‘Hij was bankwerker.’ Met grote ogen keek hij me aan. ‘Bedoelt u ingenieur?’ Ik antwoordde toen: ‘Nee.’ De vraag die toen kwam verraadde veel. ‘Hoe bent u dan advocaat geworden?’ Maar het ergste was een vraag over mijn moeder. ‘Als ze ziek is gaat u haar dan vaak opzoeken?’ Ik zei: ‘Ja natuurlijk.’ Er viel een doodse stilte en de examinatoren keken elkaar aan. Daarna reageerde één van hen: ‘Het is beter dat u teruggaat naar Sint Maarten want de RAIO-opleiding gaat te hard voor u zijn. Uw familie en kennissen moet u namelijk uit uw hoofd zetten.’ Ik ben toen opgestaan en vertrokken. Ik was boos en dacht; als Nederland zo is dan wil ik hier niet zijn.”

“Uiteindelijk is het niet zover gekomen want ik kwam een dame tegen die werkte op het Antillenhuis in Den Haag, bij het kabinet van de gevolmachtigd minister. Ze adviseerde me om een diplomatenopleiding te gaan volgen via de Universiteit van Amsterdam (UVA). Dat ben ik ook gaan doen. Een paar jaar later ben ik afgestudeerd.”

 “Er was een scheldpartij tussen een volksvertegenwoordiger en een minister”

Wat de politiek betreft uit die begintijd; de naam Joop Glimmerveen komt bij me op. Dat was een racistische politieke leider van de Nederlandse Volks-Unie. Wat me verder is bijgebleven is een ervaring tijdens een bezoek aan de Tweede Kamer. Ik volgde toen een debat en er was een scheldpartij tussen een volksvertegenwoordiger en een minister. Maar niet veel later stonden ze gezellig met elkaar te babbelen in de koffiekamer en namen ze samen iets te drinken. Ik was verbijsterd en vroeg me af hoe dit mogelijk was. Op de Antillen zouden ze echt ruzie hebben gehad en elkaar weken niet hebben gesproken.

“Wat die Nederlandse politici doen noem ik een toneelstuk voor het volk. Het is alleen bedoeld om aan de burgers te laten zien hoe hard ze voor iets gevochten hebben en hoe erg ze zogenaamd iets vinden. Het is niet waarachtig en betekent niet zo veel. Dat heb ik in mijn jaren in dit land wel geleerd.”

“Ik vind dat in de politieke orde van dit land teveel sprake is van systeemdenken en dit werkt in het nadeel van de burgers. Ik zal het illustreren met een voorbeeld tussen een Amerikaan en een Nederlander. Er ligt een plan om een brug te bouwen ergens bij een rivier. Een Hollander komt aan bij de ene oever en ziet een heleboel bomen. Hij zegt: ‘In het plan staat niets over bomen dus ik ga geen brug bouwen.' De Amerikaan komt bij dezelfde oever aan. Hij zegt: ‘We gaan meteen de bomen kappen want in het plan staat dat we hier een brug moeten bouwen.' De noden van de mens zien ze veel meer.”




Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten




zondag 7 februari 2021

'Joop den Uyl viel me wel op want hij was bijna dagelijks op de televisie'

Door Stuart Kensenhuis

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van dit jaar vertellen immigranten die voor 1980 in Nederland zijn komen wonen over hun eerste indrukken van de nieuwe leefomgeving en de politiek. Deze week: Hariette Mingoen uit Zoetermeer.
 

 Hariette Mingoen in 1973 en nu (® familie Mingoen).  

“Op 31 augustus 1973 vertrok ik uit Suriname en de volgende dag kwam ik aan op Schiphol. Daar stond mijn zus op me te wachten. Ze bracht me naar de studentenflat in Leiden waar ze met haar man een echtparenunit huurde. Ik weet nog dat ik over een gang moest lopen naar een kamer waar ik tijdelijk mocht logeren. Aan die gang zaten minstens 8 andere studentenkamers en er hing een algemene telefoon aan de muur. Bijna elke ochtend werd ik wakker van dat ding want hij rinkelde soms al heel vroeg. De persoon die naar buiten was gerend en er achter kwam dat het gesprek niet voor hem of haar bedoeld was, klopte dan bij de buren op de deur en riep: ‘Er is telefoon voor jou!’”

“Wat ik me ook nog kan herinneren is dat ik de volgende dag achterop de fiets zat bij mijn zwager. Dat is overigens Sardie Mohamad, tegenwoordig gepensioneerd radioloog maar toen was hij student geneeskunde. Hij liet me zien waar de bakker was. Daar viel het me meteen op hoe vriendelijk de mensen waren. Iedereen die binnenkwam groette uitgebreid. In Suriname was ik gewend dat mensen voor hun beurt om aandacht vroegen van de winkelier, tot het onvriendelijke af. Verder was ik erg verbaasd hoeveel keuze ik ineens had aan brood. Meer dan bij ‘omoe snesie’ waar je alleen puntbroodjes kon halen.”

Mingoen op haar studentenkamer

“Later schreef ik me in bij Universiteit Leiden voor de opleiding sociologie, wat mijn voorkeur had omdat het een mensgerichte studie was. Ook daar had ik momenten dat ik me erg over dingen verbaasde. Onder meer tijdens de lunch met mijn Hollandse medestudenten. Ze hadden grote stapels boterhammen bij zich. Zowel de mannen als de vrouwen. Wel 10 sneetjes. Meestal dik belegd met kaas, vlees of iets anders. Ik dacht: ‘Jeetje, wat kunnen deze mensen eten zeg. Geen wonder dat ze zo lang zijn.’ Daar zat ik dan met m’n 2 sneetjes brood. Hou ook in gedachten dat ik uit een gezin kom met 11 kinderen. Mijn moeder kocht wel eens kaas voor onze boterhammen maar ze moest het raspen om te zorgen dat er voldoende was voor iedereen.”

“Studenten uit die periode waar ik veel contact mee had waren Gera Breebaart, Piet Breebaart (geen familie), Dick en Tineke Meiners, Edu Dumassy, Annette Noten, Eduard Jansen en Cees Clay. Er waren ook Surinaamse studenten bij zoals Ann Lemmert, Edmae Chandoe, Rinia Strok, Henry Winter en Ruben Gowricharn, later bekend als hoogleraar aan Tilburg University en aan de Vrije Universiteit Amsterdam.”

"De hele sfeer in het land was beïnvloed door linkse bewegingen"

Met politiek was ik in die periode niet echt bezig maar Joop den Uyl viel me wel op want hij was bijna dagelijks op de televisie. Hij was natuurlijk premier van het meest linkse kabinet dat Nederland ooit heeft gehad en politiek leider van de PvdA. Ik vond hem een begaafd spreker die heel stimulerend overkwam. Z’n mondbewegingen, die pretoogjes en zijn gebaren wanneer hij sprak, kan ik me heel goed herinneren.”

“Overigens vind ik dat de hele sfeer in het land op dat moment vooral beïnvloed was door linkse bewegingen en dat de PvdA een duidelijk profiel had. Sinds ik in Nederland ben komen wonen heb ik altijd op die partij gestemd. Maar tegenwoordig kan je ze niet meer onderscheiden van D66, GroenLinks of het CDA. Ik vind dat je bij een keuze voor een socialer Nederland niet meer bij hen terecht kan. Daarom heb ik bij de verkiezingen in 2017 op GroenLinks gestemd.”

“Eerlijk gezegd had ik een ander beeld van Nederland toen ik nog in Suriname woonde. Ik dacht dat dit het land was waar iedereen het goed had. Maar tijdens politieke debatten werd er vooral gesproken over het kleiner maken van het verschil tussen de hoge en de lage inkomens. Daar moest ik over nadenken en vervolgens keek ik naar mijn eigen omgeving. Ik zag bijvoorbeeld de Hollandse vuilnismannen en realiseerde me dat ze het relatief niet zo veel beter hadden dan hun collega’s in Suriname. Daarom spraken die discussies die in de politiek werden gevoerd om Nederland socialer te maken me erg aan. Dat gebeurde altijd met passie. Ook de discussies over ontwikkelingssamenwerking en het helpen van arme landen waren gepassioneerd. Gaandeweg is dat helaas anders geworden.”



Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten



 

zondag 5 juli 2020

Open brief aan de Nederlandse regering: doe iets tegen institutioneel racisme

Vier vooraanstaande zwarte persoonlijkheden uit de wetenschappelijke en culturele sector, eisen in een open brief aan de Nederlandse regering dat er op landelijk en gemeentelijk niveau actie wordt ondernomen tegen institutioneel racisme. Het gaat om Ernestine Comvalius, onder meer bekend als directeur van het Bijlmer Parktheater in Amsterdam, Gloria Wekker, emeritus hoogleraar sociale en culturele antropologie aan Universiteit Utrecht en schrijfster van het boek ‘White Innocence: Paradoxes of Colonialism and Race (2016), Nancy Jouwe, onafhankelijk onderzoeker en publicist en Simone Zeefuik, schrijver en cultureel programmeur. De brief is verder ondertekend door eenentachtig personen uit allerlei lagen van de Nederlandse samenleving.  Lees de inhoud hieronder.  




‘Wij, de ondergetekenden, onderschrijven het statement van 23 juni jl. van KOZP (Kick Out Zwarte Piet. Red.)  waarin zij, als (mede-)organisatoren van de Black Lives Matter (BLM) demonstraties, hun ongenoegen uiten over het feit dat zij niet zijn uitgenodigd voor een gesprek met premier Rutte, die op 24 juni een gesprek voerde met andere betrokkenen. Net als KOZP zien we de uitnodiging als een afleidingsmanoeuvre om het niet te hebben over de oproepen van o.a. de EU (Europese Unie. Red.) en het ECRI (European Commission against Racism and Intolerace. Red.) om een nationale aanpak voor de bestrijding van racisme te formuleren.’

‘We maken een groot compliment aan de coalitie BLM-Nederland, een coalitie die intergenerationeel is (met een goede wisselwerking tussen generaties. Red), die bestaat uit mensen met verschillende religieuze, gender en seksuele identiteiten plus en die niet alleen maar in de Randstad maar door heel het land actief is. [Amsterdam, Rotterdam, Den Haag 2x, Utrecht, Groningen, Eindhoven, Nijmegen, Arnhem, Deventer, Almere, de Bijlmer, Leeuwarden, Emmen, Maastricht, Den Bosch, Tilburg, Middelburg, Diemen].’


"Wij zijn niet vergeten dat Black Lives Matter in 2013 is opgezet in de Verenigde Staten door drie zwarte vrouwen, van wie er twee queer zijn."

‘Ook wij vinden het zorgwekkend en ongehoord dat de mensen die aan de basis van BLM-Nederland staan, in eerste instantie niet waren uitgenodigd aan tafel. Zij hebben, in navolging van eerdere generaties, een traditie van zwart verzet en strijd op succesvolle wijze voortgezet en ervoor gezorgd dat Nederland is wakker geschud.’
‘De verlate uitnodiging die zij onlangs van premier Rutte hebben ontvangen, biedt echter een uitgelezen kans om even te temporiseren, zodat de organisatoren zich kunnen herpakken; om een landelijke discussie te voeren over een breed gedragen strategie en een eisenpakket; en om de agenda mede te bepalen.’

‘Niet alleen in de landelijke politiek maar ook op gemeentelijk niveau speelt een gebrek aan transparantie: onder welke voorwaarden komt wie aan tafel en hoe ziet de agenda er uit? Het kan wat ons betreft er niet meer om gaan dat zwarte mensen en mensen-van-kleur verhalen blijven vertellen over de pijn van racisme. Die tijd is voorbij.’

'De agenda is wat ons betreft als volgt. We vinden het cruciaal dat er vanuit landelijke en gemeentelijke overheden beleid en actieplannen worden gemaakt om institutioneel en alledaags racisme structureel aan te pakken in Nederland. Daarbij zal het “culturele archief. (1)” niet buiten beschouwing kunnen blijven. Dit alles zien we als een gezamenlijk proces en een gedeelde verantwoordelijkheid. Vanzelfsprekend horen daar ook budgetten bij.'

'Tot slot: wij zijn niet vergeten dat Black Lives Matter in 2013 is opgezet in de Verenigde Staten door drie zwarte vrouwen, van wie er twee queer zijn. Hun intersectionele aanpak onderschrijven wij volledig en staat wat ons betreft ook in Nederland centraal (2).'
  
1 Het “culturele archief” (Witte Onschuld, 2018) verwijst naar de manieren van denken en voelen over ras, die binnen de context van het koloniale verleden in ons allen aanwezig zijn en die tot op de dag van vandaag onze kennis, gevoelens en handelen ten opzichte van het witte zelf en de zwarte/ gekleurde ander in stand houden.

2 Intersectionaliteit is een manier van denken, ook in Nederland voortgekomen uit activisme, die rechtvaardigheid voorop stelt. In plaats van steeds slechts met behulp van één categorie, zoals bv. ras, over de samenleving of over onszelf na te denken, benadrukt (dit begrip. Red.) dat we ras altijd samen moeten denken met gender, klasse, seksualiteit, religie en lichamelijke/geestelijke validiteit (Botman, Jouwe en Wekker red. 2001). 

Ernestine Comvalius, Gloria Wekker, Nancy Jouwe en Simone Zeefuik. 

medeondertekend door:  
  1. Alfrida Martis 
  2. Ama Koranteng-Kumi, oprichter en directeur Bloei&Groei 
  3. Andre Reeder, filmmaker en community builder
  4. Aspha Bijnaar
  5. Axmed Maxamed, Dance With Pride
  6. Ayden Carlo
  7. Bettina Perremuto 
  8. Bibi Fadlalla, filmmaker
  9. Charl Landvreugd PhD, kunstenaar, onderzoeker, pedagoog
  10. Chinthia Landbrug, verzorgende IG/radio programmamaakster
  11. Clarice Gargard
  12. Dalea Pinas, maatschappelijk hulpverlener, coach, poet, actrice
  13. Deborah Telgt, manager kinderopvang, Debstory en eventplanner
  14. Domenica Ghiidei Biidu, strategisch adviseur diversiteit en inclusie
  15. Ellen-Rose Kambel, directeur Rutu Foundation
  16. Emilie van Heydoorn
  17. Esther Duysker, toneelschrijver, scenarist
  18. Fatlien Naar, flight attendant
  19. Frank Dragtenstein
  20. Grâce Ndjako
  21. Graziela Hunzel - Rivero
  22. Gery Mendes
  23. Guno Jones
  24. Gwen Denswil, creator Black Girl Be Safe
  25. Gyonne Goedhoop, producent en cultureel ondernemer - Concrete Blossom & TENT Rotterdam 
  26. Hasna El Maroudi
  27. Hedy Tjin
  28. Henry Does, arts en publicist
  29. Ida Does, filmmaker
  30. Iris Kensmil
  31. Jamilah Blom, pedagoog
  32. Janice Deul, fashion activist, journalist
  33. Jennifer Tosch, oprichter Black Heritage Tours
  34. Jillian Emanuels, De InstantPedagoog
  35. Joan Esajas, productieleider
  36. John Leerdam, cultureel activist, directeur Stg. Julius Leeft
  37. John Olivieira
  38. John Serkei
  39. Kimberley Piqué, PR & Marketing coordinator
  40. Lesny Heikerk, Msc., psycholoog
  41. Maayke Botman
  42. Marcellino van Callias, directeur La Fam Records
  43. Marjorie Boston
  44. Marvin Lispier, kredietbeoordelaar en peer coach
  45. Mauro van Callias, directeur La Fam Records
  46. Melissa Verboeket, Maction Business Events & Social Inspirators, Eventproducer
  47. Natalja Macnack, bestuurslid Tori Oso Utrecht Nathalie Emanuels
  48. Nathifa Elshot, Bijlmer Bookstore
  49. Nawal Mustafa, promovenda VU 
  50. Neske Beks
  51. Ray Blinker
  52. Olave Ndjuwane
  53. Onias Landveld, oud-stadsdichter Tilburg en theatermaker
  54. Otmar Watson, directeur Untold
  55. Patricia Kaersenhout, beeldend kunstenaar en activist
  56. Patricia Schor, docent Amsterdam University College, geaffilieerd onderzoeker Radboud Universiteit
  57. Peggy Gemerts, Full Color Entertainment
  58. Richard Kofi, Kunstenaar en programmeur Bijlmer Parktheater 
  59. Rolando Vázquez Melken, Associate Professor University College Roosevelt
  60. Romana Vrede, theatermaker. Documentairemaker. Schrijver.
  61. Rosalba Icaza, Associate Professor in Global Politics, Gender and Diversity, ISS
  62. Roy Wijks, adviseur en onderzoeker sociaal domein 
  63. Samora Bergtop, producent/actrice, Well Made Productions 
  64. Saundra Williams, artistiek leider AHK 
  65. Sayonara Stutgard
  66. Seada Nourhussen
  67. Sérènity Hanenberg, creative writer
  68. Sjariefa Kartodimedjo, OOP op Open School Gemeenschap Bijlmer
  69. Stephany Biezen, Going Social, cultureel ondernemer
  70. Surya Nahumury, coach en mentor
  71. Shishani Vranckx
  72. Sidra Shahid, docent Amsterdam University College
  73. Tosca Vrede, cultureel programmeur en spelontwikkelaar
  74. Twie Tjoa, socioloog
  75. Vesla Braafheid, projectmanager en docent
  76. Wim Manuhutu, docent geschiedenis VU 
  77. Xamirah Robert Msc., psycholoog 
  78. Yolande Zola Zoli van der Heide, curator Van Abbe museum
  79. Yomi Hitijahubessy, projectmanager, moderator en kunstenaar 
  80. Zawdie Sandvliet, docent Afro Nederlandse studies
  81. Zuwena Elshot, Bijlmer Bookstore en psycholoog