zondag 21 februari 2021

'Piet Hein Donner vertelt moppen en heeft een grappige manier van praten'

 Door Stuart Kensenhuis

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van dit jaar vertellen immigranten die voor 1980 in Nederland zijn komen wonen over hun eerste indrukken van de nieuwe leefomgeving en de politiek. Deze week: Sandra Schipper uit Den Haag.

Den Haag – “Het was niet zo dat ik droomde over Nederland of dat ik dit land als een walhalla zag. Voor ik hier kwam wonen had ik namelijk al vaker gereisd naar andere plekken op de wereld. Wel had ik een paar duidelijke doelen voor ogen toen ik besloot om uit Suriname te vertrekken. Studeren en mijn vader vinden. Al tijdens de zwangerschap van mijn moeder in 1960 ging het mis tussen mijn ouders en niet veel later vertrok hij naar Nederland. Dus ik had hem nog nooit gezien.

Sandra Schipper rond 1984 en nu.  (® Stuart Kensenhuis)

“Op 11 juli 1979 kwam ik aan in Nederland en binnen 10 dagen vond ik mijn vader terug in Amsterdam. Viavia kwam ik erachter dat hij een import-export bedrijf had aan de Eerste Oosterparkstraat. Daar zat hij op z’n kantoor en ik liep gewoon naar binnen. Hij schrok. Later begreep ik waarom. Ik leek als twee druppels water op z’n zoon van een andere moeder. Toen hij me zag stond hij op en zei: ‘Je bent mijn dochter.’ Mijn vader was Hedwig Sedoc. Een paar jaar geleden is hij overleden.

“In die begintijd had ik trouwens veel moeite om de mensen te verstaan, zeker als ze plat Amsterdams spraken. Ik weet nog dat ik bij een bakkerswinkel stond aan de Nieuwendijk. De winkelier vroeg me iets: ‘Wat mot u? Brein, wit, roche of teiche brood?’ Hij sprak heel snel en achter me stonden mensen in een rij. Om er van af te zijn heb ik toen maar wat geantwoord. Thuis kreeg ik van mijn huisgenoten op mijn kop omdat ik tijgerbrood had gekocht. Wist ik veel.”

“Vond het overigens best wel goed georganiseerd in Nederland. Als je naar de bus liep dan hoefde je je nooit druk te maken of hij zou arriveren en hoe laat. Dat soort dingen.”


Sandra in 1979 bij het Okura hotel in Amsterdam. 
Daarnaast haar vader Hedwig Sedoc. 
Dan de schilder Frank Creton.


“Later ben ik gaan studeren aan de Hogere school voor Economische Studies (HES) aan het Raamplein in Amsterdam. Ik koos voor de Economisch Juridische richting (EJ). Verder betrok ik een studentenkamer op campus Uilenstede in Amstelveen en ik werd lid van een ‘Hollandse’ studentenvereniging met een kookdispuut. Toen heb ik voor het eerst rijst met prut gegeten, wat ik bijna niet door mijn strot kreeg. Prut was een mengsel van rijst met dikke pindasaus en taugé. Dat kwakte men dan weer op een bord rijst die overigens nauwelijks gaar was. Verschrikkelijk! Zelf kookte ik natuurlijk ook - bijvoorbeeld Surinaamse bami met kip – en uiteraard wilde iedereen graag bij me komen eten.” 

"De Nederlandse politiek heeft geen echte binding met mensen van kleur"

“Wat betreft de politiek: in Suriname was ik lid van de Nationale Jongeren Beweging (NJB) van de Volkspartij. Ruben Lie Pauw Sam was de partijleider. Ik gaf onder meer voorlichting aan jonge vrouwen.”

“Van de Nederlandse politieke situatie wist ik niet zo veel. Wel kende ik partijleider Joop den Uyl (PvdA), een man waar ik veel bewondering voor had. Ook Dries van Agt (CDA) viel me op. Ik vind hem een soort vader des vaderlands. Maar de leukste van allemaal vind ik Piet Hein Donner, onder meer voormalig minister van Justitie en vice-president van de Raad van State. Ik moest altijd om hem lachen want hij vertelt moppen en hij heeft een grappige manier van praten.

“Ik vind overigens dat er in de Nederlandse politiek geen echte binding is met mensen van kleur. We zijn niet goed vertegenwoordigd in de Tweede Kamer of in andere vertegenwoordigende lichamen. Ook heb ik de indruk dat er geen grote animo is om te gaan stemmen. Lange tijd heb ik me afgevraagd hoe dat komt. In de landen van herkomst is het enthousiasme om je verkiesbaar te stellen of te gaan stemmen namelijk wel groot. Komt het misschien omdat de mensen zich niet herkennen in de politieke kandidaten en hun partijen?

“Ik constateer wel dat politieke partijen rond verkiezingstijd de deuren platlopen om stemmen te ronselen bij specifieke groepen. Maar als ze gekozen zijn komen ze ineens niet meer. Ze zeggen dan dat ze moeten opkomen voor het algemeen belang en niet voor een specifieke groep kunnen kiezen. Maar merkwaardig genoeg komen ze bij de eerstvolgende verkiezingen opnieuw langs.


Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Er is een wachttijd. Daarom wordt uw reactie niet meteen geplaatst.