zondag 3 maart 2013

Ik was verliefd op Angela Davis

Door Stuart Kensenhuis

Angela Davis zit vast aan de herinneringen van mijn kinderjaren in Paramaribo Suriname. In 1970 was ik zes jaar oud toen ik haar voor het eerst op de televisie zag. Ik wist niet wat ze deed of waar ze voor stond. Vanwege haar Engelse taal wist ik wel dat ze uit Amerika kwam. Verder was ik te jong om haar te begrijpen. Maar haar torenhoge Afro-kapsel, die in mijn verbeelding reikte tot aan de hemel, vond ik geweldig. Als ik naar het televisiescherm kroop om haar te kussen werd ik teruggeroepen door mijn oma of tante. En verwonderd waren ze dat ik zo jong al onder de indruk kon raken van de schoonheid van een zwarte vrouw. Ik was verliefd en ik wilde van haar proeven, zoveel is duidelijk. Maar hoeveel waarde kan je hechten aan de gevoelens van een snotneus?

Angela Davis in 1970

Vele jaren later, ik studeerde toen aan de universiteit in Nederland, begreep ik pas dat Davis in 1970 vooral bekend was omdat ze als derde vrouw in de Amerikaanse historie op de lijst stond van meest gezochte personen door het Federal Bureau of Investigation (FBI). Vijf op haar naam geregistreerde wapens, waaronder een jachtgeweer met afgezaagde loop, waren gebruikt bij de gijzeling in een rechtszaal in Marin County California en daaropvolgend de ontvoering en moord op rechter Harold Haley. De actie was vermoedelijk bedoeld om enkele strijders van de radicale ‘Black Panther’ organisatie vrij te krijgen uit de Soledad gevangenis in California. Assistent officier van justitie Gary Thomas kreeg bij deze actie een kogel in zijn wervelkolom en raakte verlamd vanaf zijn heup naar beneden. De vier mannen die de actie uitvoerden werden doodgeschoten door de politie en door Thomas die een wapen wist af te pakken.

Uitgeholde boeken, vermoedelijk om kleine vuurwapens te verbergen, werden bij de mannen gevonden. Aan de binnenzijde van de omslag van twee boeken stond de naam ‘Angela Y. Davis’ en een markeringsdatum. Titels? ‘The politics of violence; revolution in the modern world’ en ‘Violence and Social change’. Na het mislukken van de actie dook Davis onder en maanden lang werd er op haar gejaagd, iets dat doorging voor de meest beruchte zoektocht in de recente Amerikaanse geschiedenis. Na haar arrestatie volgde een rechtszaak en in 1972 werd ze vrijgesproken. Davis heeft altijd ontkend erbij betrokken te zijn en zei dat de wapens en boeken van haar gestolen waren door de zeventienjarige Jonathan Jackson, een goede vriend van haar en één van de mannen die de gewelddadige actie in de rechtszaal uitvoerden.

Maar Davis streed toch voor vrouwenrechten en de zwarte burgerrechtenbeweging? Dat is een geromantiseerd beeld van iets waarbij ze in de jaren zeventig slechts zijdelings betrokken was. Wellicht zette haar schoonheid en welbespraaktheid mensen op het verkeerde been, want in werkelijkheid was bij haar al vroeg de doctrine van revolutionair geweld ingeprent en ze was een krachtige supporter van de ‘Black Panther’ organisatie. Verder was ze een beruchte communist die vanaf haar pubertijd werd geïnfecteerd met een dagelijkse dosis Marxistische en Leninistische propaganda. Eigenlijk haatte ze hartstochtelijk de Verenigde Staten van Amerika en riep ze op voor de bevrijding van haar land “by any means necessary”. Klinkt dit als iemand die de lijnen van de zwarte protestbeweging van toen kon volgen? Die waren toch vooral van het vreedzame protest?

Ik ben ondersteboven van de overgave van Davis aan het communisme. Toen al had deze ideologie als hoogste doel het kapot maken van iets wat ons het meest dierbaar is: onze vrijheid. Als het ergens werd geïntroduceerd ontstond er meer repressie dan het systeem dat was vervangen. Was dit voor haar een redding? Het was een schild tegen het geweld en de rassenhaat in haar land. Althans, zo dacht Davis over het communisme. Ik denk dat dit is ingegeven door haar jeugd op ‘Dynamite Hill’, een wijk in Birmingham Alabama waar ze opgroeide, vol met agressie en aanvallen van o.a. de Klu Klux Klan (KKK). De enigen die toen juridische steun en vriendschap aan haar familie en anderen aanboden waren de advocaten van de Communistische Partij.

En mijn verliefdheid? Ook al was ik in 1970 net zo oud geweest als Davis (26), ik had geen schijn van kans gemaakt. Haar intellect was superieur en van haar schoonheid kon niets afgehaald of toegevoegd worden zonder dat het slechter werd. Bovendien was ze hevig verliefd op een man aan wie ze de volgende woorden schreef: “Ik hou van je met nog meer onbegrensde en onoverwinnelijke liefde. Ik ben je vrouw voor de rest van je leven.” Dat deze man George Jackson was, ‘Black Panther’, gevangene in de Soledad gevangenis en de oudere broer van Jonathan Jackson, één van de mannen die de gewelddadige actie in de rechtszaal van Marin County uitvoerden, doet dan niet eens meer ter zake. Als Davis zou hebben meegewerkt aan een actie om hem te bevrijden, dan zou dit nooit gebeurd kunnen zijn vanwege zoiets persoonlijks als de liefde. In haar visie was er een hoger doel om voor te strijden: de bevrijding van Amerika.

Wat over blijft is respect voor haar kritische geest. Het is onduidelijk of Davis in staat was om eeuwige waarheden over kennis, politiek en ideologie te vinden. Daarvoor was ze in 1970 wellicht nog te jong en afwachten vond ze maar niets. Vrijheid en autonomie zijn wat mij betreft eigenschappen waarbij altijd God betrokken moet worden. En wie de Bijbel leest komt wellicht uit op Johannes 14:6, een tekst waarin Jezus zegt dat Hij zelf de weg, de waarheid en het leven is. Ons wereldbeeld wordt dus door Hem bepaald en niet door het communisme of een andere politieke ideologie. Kom met dit bij Davis niet aan: “Mijn ouders leerden ons dat we kritisch moesten zijn op de manier waarop alles ging”, zei ze, “anders konden we ons eigen bestaan niet rechtvaardigen. We moesten ons leven toewijden aan een beter leven voor ons allemaal. Wie je ook bent, waar je ook bent, maakt niet uit of je student, wetenschapper, arbeider of artiest bent, er zijn altijd manieren om je werk te transformeren en van betekenis te zijn.”