Door Stuart Kensenhuis
President Obama is een moslim, zegt 18 procent van de Amerikanen. Een toename met ruim 7 procent in vergelijking met vorig jaar. 43 procent heeft geen idee welke godsdienst hij belijdt. Dit blijkt uit een enquête door het Pew Research Center for the People & the Press in Washington DC. Deze onafhankelijke organisatie onderzoekt de relatie tussen politiek, journalistiek en beleid.
Een paar uur na de bekendmaking van de resultaten verscheen een persbericht van het Witte huis. ‘Obama is gewoon een christen,’ staat erin. Hmm. Hier klopt iets niet, dacht ik. Waarom vindt hij het noodzakelijk om via een persbericht duidelijkheid te geven over zijn religieuze identiteit? ‘Mister cool,’ dat is hij toch? De man die met een glimlach en een kwinkslag zware zaken van zich af laat glijden. Maar zijn persbericht is meer een reactie van iemand die in paniek is geraakt.
Obama heeft een probleem: twijfel, halfslachtigheid en tegenstrijdigheid markeren soms zijn uitspraken en handelingen. Wat mij betreft beïnvloed dat ook zijn beleid. Dan onstaat er verwarring en mensen weten niet meer waar ze aan toe zijn of wat ze moeten geloven. Natuurlijk wordt dit voor een deel veroorzaakt door de aanvallen van zijn tegenstanders, maar voor een groot deel is hij daar zelf debet aan. Een goed christen bezoekt bijvoorbeeld regelmatig de kerk. Wat blijkt: Obama bezoekt veel minder de kerk dan zijn twee voorgangers, de presidenten George W. Bush en Bill Clinton. In de religieuze samenleving die Amerika is, wordt dit feilloos aangevoeld. Ook al zegt Obama dan nog zo vaak dat hij een christen is, hij wekt een andere indruk.
Een ander voorbeeld. ‘God damn Amerika,’ zei Jeremiah Wright, Obama’s pastor in de Trinity United Church of Christ in Chicago. Twintig jaar lang bezocht Obama deze kerk. Uit de preken van Wright blijkt dat hij het verleden gebruikt om te ‘slaan’ en te verwijten. Van mijn eigen pastor heb ik geleerd dat wij het verleden moeten gebruiken om onze toekomst beter in te delen. En ook dat grove en negatieve taal geïnspireerd is door de duivel. Een goede christen herkent dit meteeen. Zo niet Obama. Hij weigerde om tijdens zijn campagne voor de presidentverkiezingen in 2008 onmiddellijk afstand te nemen van Wright. Sterker nog, hij noemde hem een oude oom die weliswaar dingen zegt waarmee hij het niet altijd eens is, maar die hij niet zomaar de rug zal toekeren. Het mosterdzaadje van de twijfel is geplant.
Ook als het gaat om de bouw van de ‘Ground Zero moskee’ is Obama niet eenduidig in zijn uitspraken. Vlakbij de geplande bouwplek zijn op 11 september 2001 bijna 3000 mensen omgekomen door radicale islamitische terreur. Uit peilingen blijkt dat het overgrote deel van de Amerikanen tegen de bouw van een islamitisch centrum in Manhattan is. Als reactie hierop verwees Obama aanvankelijk naar het grondwettelijke recht van de godsdienstvrijheid. Er brak een storm van protest los, vooral onder zijn republikeinse tegenstanders. Een paar dagen later slikte hij een deel van zijn woorden in. ‘Ik had het niet over de wijsheid van het besluit om op die plek een moskee te bouwen,’ zei hij.
Dat is mij te vaag. Hij begint over wijsheid, maar zet niet verder in. Een gemiste kans om het onderwerp bij de keel te grijpen en in te zetten op een verbod dat op die plek ooit een moskee zal worden gebouwd. Want een juridisch recht betekent toch niet dat het juist en rechtvaardig is? Stel je voor dat Duitse investeerders een hotel of kerk willen bouwen op de plek van kamp Auschwitz. Dan zou heel de wereld op zijn achterste benen gaan staan. Die plek symboliseert namelijk de poging tot vernietiging van het Joodse volk door nazi Duitsland. Geen enkel juridisch recht om te bouwen kan ooit voor Duitsers op die plek geldig zijn. Zo zou het ook moeten zijn voor islamieten en Ground Zero. Dat ligt te gevoelig. Obama zou dat moeten begrijpen. Nu denken veel Amerikanen dat hij de bouw van die moskee steunt. En ook dat hij een moslim is.
En daar zit nu precies de bedoeling van zijn persbericht. De schade proberen te herstellen en de verkeerde indruk weghalen. Wat dat betreft gedraagt Obama zich naar het oude adagium in de Amerikaanse politiek: wie geen christen is kan het schudden bij de verkiezingen. De eerste voorronden zijn weliswaar pas over anderhalf jaar, maar wel dichtbij genoeg om er rekening mee te houden. Ik ga niet bidden dat hij opnieuw de verkiezingen wint, want hij is me te links. Ik ga wel bidden dat hij een goede christen wordt. Daar heeft hij veel meer aan in dit leven en ook in het hiernamaals.
President Obama is een moslim, zegt 18 procent van de Amerikanen. Een toename met ruim 7 procent in vergelijking met vorig jaar. 43 procent heeft geen idee welke godsdienst hij belijdt. Dit blijkt uit een enquête door het Pew Research Center for the People & the Press in Washington DC. Deze onafhankelijke organisatie onderzoekt de relatie tussen politiek, journalistiek en beleid.
Obama: de grote twijfelaar?
Een paar uur na de bekendmaking van de resultaten verscheen een persbericht van het Witte huis. ‘Obama is gewoon een christen,’ staat erin. Hmm. Hier klopt iets niet, dacht ik. Waarom vindt hij het noodzakelijk om via een persbericht duidelijkheid te geven over zijn religieuze identiteit? ‘Mister cool,’ dat is hij toch? De man die met een glimlach en een kwinkslag zware zaken van zich af laat glijden. Maar zijn persbericht is meer een reactie van iemand die in paniek is geraakt.
Obama heeft een probleem: twijfel, halfslachtigheid en tegenstrijdigheid markeren soms zijn uitspraken en handelingen. Wat mij betreft beïnvloed dat ook zijn beleid. Dan onstaat er verwarring en mensen weten niet meer waar ze aan toe zijn of wat ze moeten geloven. Natuurlijk wordt dit voor een deel veroorzaakt door de aanvallen van zijn tegenstanders, maar voor een groot deel is hij daar zelf debet aan. Een goed christen bezoekt bijvoorbeeld regelmatig de kerk. Wat blijkt: Obama bezoekt veel minder de kerk dan zijn twee voorgangers, de presidenten George W. Bush en Bill Clinton. In de religieuze samenleving die Amerika is, wordt dit feilloos aangevoeld. Ook al zegt Obama dan nog zo vaak dat hij een christen is, hij wekt een andere indruk.
Een ander voorbeeld. ‘God damn Amerika,’ zei Jeremiah Wright, Obama’s pastor in de Trinity United Church of Christ in Chicago. Twintig jaar lang bezocht Obama deze kerk. Uit de preken van Wright blijkt dat hij het verleden gebruikt om te ‘slaan’ en te verwijten. Van mijn eigen pastor heb ik geleerd dat wij het verleden moeten gebruiken om onze toekomst beter in te delen. En ook dat grove en negatieve taal geïnspireerd is door de duivel. Een goede christen herkent dit meteeen. Zo niet Obama. Hij weigerde om tijdens zijn campagne voor de presidentverkiezingen in 2008 onmiddellijk afstand te nemen van Wright. Sterker nog, hij noemde hem een oude oom die weliswaar dingen zegt waarmee hij het niet altijd eens is, maar die hij niet zomaar de rug zal toekeren. Het mosterdzaadje van de twijfel is geplant.
Ook als het gaat om de bouw van de ‘Ground Zero moskee’ is Obama niet eenduidig in zijn uitspraken. Vlakbij de geplande bouwplek zijn op 11 september 2001 bijna 3000 mensen omgekomen door radicale islamitische terreur. Uit peilingen blijkt dat het overgrote deel van de Amerikanen tegen de bouw van een islamitisch centrum in Manhattan is. Als reactie hierop verwees Obama aanvankelijk naar het grondwettelijke recht van de godsdienstvrijheid. Er brak een storm van protest los, vooral onder zijn republikeinse tegenstanders. Een paar dagen later slikte hij een deel van zijn woorden in. ‘Ik had het niet over de wijsheid van het besluit om op die plek een moskee te bouwen,’ zei hij.
Dat is mij te vaag. Hij begint over wijsheid, maar zet niet verder in. Een gemiste kans om het onderwerp bij de keel te grijpen en in te zetten op een verbod dat op die plek ooit een moskee zal worden gebouwd. Want een juridisch recht betekent toch niet dat het juist en rechtvaardig is? Stel je voor dat Duitse investeerders een hotel of kerk willen bouwen op de plek van kamp Auschwitz. Dan zou heel de wereld op zijn achterste benen gaan staan. Die plek symboliseert namelijk de poging tot vernietiging van het Joodse volk door nazi Duitsland. Geen enkel juridisch recht om te bouwen kan ooit voor Duitsers op die plek geldig zijn. Zo zou het ook moeten zijn voor islamieten en Ground Zero. Dat ligt te gevoelig. Obama zou dat moeten begrijpen. Nu denken veel Amerikanen dat hij de bouw van die moskee steunt. En ook dat hij een moslim is.
En daar zit nu precies de bedoeling van zijn persbericht. De schade proberen te herstellen en de verkeerde indruk weghalen. Wat dat betreft gedraagt Obama zich naar het oude adagium in de Amerikaanse politiek: wie geen christen is kan het schudden bij de verkiezingen. De eerste voorronden zijn weliswaar pas over anderhalf jaar, maar wel dichtbij genoeg om er rekening mee te houden. Ik ga niet bidden dat hij opnieuw de verkiezingen wint, want hij is me te links. Ik ga wel bidden dat hij een goede christen wordt. Daar heeft hij veel meer aan in dit leven en ook in het hiernamaals.