Door Stuart Kensenhuis
In aanloop naar de Tweede
Kamerverkiezingen van dit jaar vertellen immigranten die voor 1980 in Nederland
zijn komen wonen over hun eerste indrukken van de nieuwe leefomgeving en de
politiek. Deze week: Cornelius (Cor) James uit Den Haag.
Den Haag – “In augustus 1974 reisde ik met het vliegtuig via Sint Maarten en Curaçao naar Nederland. Op Schiphol stond mijn broer op me te wachten. Hij bracht me naar mijn hospita, een Surinaamse vrouw in het centrum van Den Haag die heel lekker kon koken.”
“Op die eerste dag kwam mijn nicht Jacky James langs om me te begroeten. Ze belde aan en ik liep met ontbloot bovenlijf naar beneden. ‘Ga een hemd aantrekken’, zei ze. Ik vroeg: ‘Waarom?’ Ze antwoordde: “Je bent hier niet op Sint Maarten. Bovendien ben ik hier met een goede vriendin.’ Naast haar stond Ingrid Houtman. ‘Doet het je zeer dat je mijn blote bast ziet”, vroeg ik gevat. ‘Wil je soms meer zien?’ Houtman vond dat geweldig. Sinds die dag was ik ook met haar goed bevriend. Ze vond me heel aardig want ik hou van lachen, brullen, gezelligheid en lekker eten. Een paar jaar geleden is ze helaas overleden. Maar we hebben echt een mooie vriendschap gehad waarin we veel leuke momenten met elkaar hebben meegemaakt.”
“Overigens kwam ik naar
Nederland omdat ik rechter wilde worden. Op Sint Maarten was ik 2 jaar advocaat
geweest en ik had me hier ingeschreven voor de RAIO-opleiding (Rechterlijk
ambtenaar in opleiding). Maar eerst moest ik door een strenge selectie waarbij
naar mijn ervaring klassenverschillen in de maatschappij een rol speelden. Ik
herinner me nog de vragen van één van de examinatoren: ‘Wat voor werk doet uw
vader?’ Ik zei: ‘Hij was bankwerker.’ Met grote ogen keek hij me aan. ‘Bedoelt
u ingenieur?’ Ik antwoordde toen: ‘Nee.’ De vraag die toen kwam verraadde veel.
‘Hoe bent u dan advocaat geworden?’ Maar het ergste was een vraag over mijn
moeder. ‘Als ze ziek is gaat u haar dan vaak opzoeken?’ Ik zei: ‘Ja
natuurlijk.’ Er viel een doodse stilte en de examinatoren keken elkaar aan.
Daarna reageerde één van hen: ‘Het is beter dat u teruggaat naar Sint Maarten
want de RAIO-opleiding gaat te hard voor u zijn. Uw familie en kennissen moet u
namelijk uit uw hoofd zetten.’ Ik ben toen opgestaan en vertrokken. Ik was boos
en dacht; als Nederland zo is dan wil ik hier niet zijn.”
“Uiteindelijk is het niet zover
gekomen want ik kwam een dame tegen die werkte op het Antillenhuis in Den Haag,
bij het kabinet van de gevolmachtigd minister. Ze adviseerde me om een
diplomatenopleiding te gaan volgen via de Universiteit van Amsterdam (UVA). Dat
ben ik ook gaan doen. Een paar jaar later ben ik afgestudeerd.”
“Er was een scheldpartij tussen een volksvertegenwoordiger en een minister”
Wat de politiek betreft uit die begintijd; de naam Joop Glimmerveen komt bij me op. Dat was een racistische politieke leider van de Nederlandse Volks-Unie. Wat me verder is bijgebleven is een ervaring tijdens een bezoek aan de Tweede Kamer. Ik volgde toen een debat en er was een scheldpartij tussen een volksvertegenwoordiger en een minister. Maar niet veel later stonden ze gezellig met elkaar te babbelen in de koffiekamer en namen ze samen iets te drinken. Ik was verbijsterd en vroeg me af hoe dit mogelijk was. Op de Antillen zouden ze echt ruzie hebben gehad en elkaar weken niet hebben gesproken.”
“Wat die Nederlandse politici
doen noem ik een toneelstuk voor het volk. Het is alleen bedoeld om aan de
burgers te laten zien hoe hard ze voor iets gevochten hebben en hoe erg ze
zogenaamd iets vinden. Het is niet waarachtig en betekent niet zo veel. Dat heb
ik in mijn jaren in dit land wel geleerd.”
“Ik vind dat in de politieke
orde van dit land teveel sprake is van systeemdenken en dit werkt in het nadeel
van de burgers. Ik zal het illustreren met een voorbeeld tussen een Amerikaan
en een Nederlander. Er ligt een plan om een brug te bouwen ergens bij een
rivier. Een Hollander komt aan bij de ene oever en ziet een heleboel bomen. Hij
zegt: ‘In het plan staat niets over bomen dus ik ga geen brug bouwen.' De
Amerikaan komt bij dezelfde oever aan. Hij zegt: ‘We gaan meteen de bomen
kappen want in het plan staat dat we hier een brug moeten bouwen.' De noden van
de mens zien ze veel meer.”
Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Er is een wachttijd. Daarom wordt uw reactie niet meteen geplaatst.