donderdag 5 mei 2011

Geen vrijheid zonder privacy


Door Stuart Kensenhuis

 Op 5 mei vieren wij bevrijdingsdag. Met de overwinning in 1945 door de geallieerden kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog en werd Nederland verlost van een verstikkende greep op de samenleving door nazi-Duitsland. De schrijver George Orwell komt 4 jaar later met ‘1984’, een roman waarin het alziende oog van ‘Big Brother’, iedereen, overal in de gaten houdt, tot in het kleinste kamertje aan toe, met telescreens, verraders, gedachtenpolitie, etc. Weinig mensen in dit boek schijnen echt moeite te hebben met een totalitair systeem. Alleen Winston Smith, de hoofdpersoon, wil dit doorbreken. En hierin schuilt de opvallende overeenkomst met onze huidige samenleving, waarin we toestaan dat de overheid steeds vaker een vergaande inbreuk maakt op onze privacy, door het onnodig registreren, opslaan en koppelen van onze gegevens. Ondertussen zeggen velen schouderophalend: ‘Ze mogen alles van me weten, want ik heb niets te verbergen’. Maar denkt u echt dat u zonder privacy van uw vrijheid kunt genieten?

In geen enkel land ter wereld wordt er meer afgeluisterd dan in Nederland. Bijna 2200 telefoontaps per dag. Dit is bijna net zoveel als in de Verenigde Staten (VS) over een heel jaar. Het ergste is nog dat we in Nederland geen enkel onafhankelijk orgaan hebben dat de groei van telefoontaps aan banden kan leggen, door in juridische zin te toetsen of dit wel gerechtvaardigd is. Nee, het Openbaar Ministerie is niet de aangewezen partij. Dat is net zoiets als de slager vragen om zijn eigen vlees te keuren. Lijkt me niet verstandig. Het oplossingspercentage van misdrijven neemt toch toe? Nou... Nee, dat is een constant gemiddeld laag cijfer in vergelijking met de ons omliggende landen. Dus veel helpt het niet. Nog even en ook u wordt afgeluisterd, voorzover het al niet gebeurt. Want let wel: het gaat niet alleen om criminelen. Gewone burgers zoals u en ik zijn altijd de klos. De Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens bepaalt namelijk, dat internetproviders en telecombedrijven gegevens over het telefoon en internetverkeer van hun klanten, een jaar lang moeten bewaren. Nee, met de bevordering van de veiligheid heeft het niet zoveel te maken. Dat zegt men wel, maar het is lariekoek. Als dit werkelijk zo is dan zouden we ons door al dat registreren, opslaan en koppelen, minder bang en dus veiliger moeten gaan voelen. Het tegendeel is echter waar.

Ook Fred Teeven, staatssecretaris van het ministerie van Veiligheid en Justitie doet een duit in het zakje. Niet lang geleden heeft hij de Tweede Kamer toegezegd dat hij gaat onderzoeken of het Nederlandse internetverkeer continu afgetapt kan worden met het Deep Packet Inspection programma (DPI). Hiermee wordt de informatie van een website inhoudelijk beoordeeld. Zo kan nauwkeurig worden nagegaan welk pad de gegevens bewandelen en waar ze terecht komen. De verspreiding van kinderporno kan hiermee een halt toegeroepen worden, zegt Teeven. Maar, doet u aan die viezigheid? Nee, ik dacht het ook niet. Waarom staat u dan toe dat straks uw internetverkeer continu wordt afgetapt?

En dan uw vingerafdrukken, een biometrisch idenficatiemiddel dat u verplicht bent om af te staan, bij de aanvraag van een nieuw electronisch paspoort. Toen ik naar het stadhuis ging om mijn paspoort te vernieuwen wilde ik daar het liefst een bepaalde vinger voor gebruiken, in plaats van mijn duim,  en die hoog opsteken. U mag drie keer raden welke. Volgens de Europese richtlijn die dit allemaal regelt is opslag in een database bij de gemeente waar u het paspoort afhaalt voldoende. De Nederlandse regering wil natuurlijk weer het beste jongetje (of meisje) van de klas zijn en zet in op één landelijke database. En nou komt het. In die database wil de regering niet alleen uw vingerafdruk, maar ook uw gelaatsscan, uw burgerservicenummer en uw naam en adresgegevens. Verder wil men politie en justitie toegang geven tot de gegevens. Misbruik van deze gegevens ligt dan wat mij betreft op de loer. Fouten zijn niet onwaarschijnlijk. Politie en justitie krijgt gegevens van onverdachte personen, iets waarvoor ze anders wellicht nooit opsporingsbevoegdheid zou hebben gekregen. Gelukkig is onlangs bekend gemaakt dat de landelijke database voorlopig van de baan is, maar minister Donner van het ministerie van Binnenlandse Zaken, ligt nog steeds op het vinkentouw. Het gaat om de strijd tegen terrorisme en identiteitsfraude, zegt hij. Max Snijder, biometriconsultant en voorzittter van het European Biometrics Forum, noemt dit “heel onvolwassen”. “Politici laten zich leiden door beelden uit ‘CSI’, maar je kunt met zo’n database echt geen terroristen vangen."

Waarom doet de Nederlandse overheid toch zoveel moeite om elke zucht, scheet of gebrek van haar burgers te documenteren? Nog even en ze weten precies waar u 7 jaar geleden was, met wie en waarom. Voelt u zich daardoor veiliger? Het electronisch patiëntendossier (EPD), de slimme energiemeter, de databank met DNA-materiaal, de OV-chip kaart, afluisteren van de telefoon, volgen en analyseren van e-mail verkeer, de database vingerafdrukken en gelaatsscans, het electronisch kinddossier, de Nationale Databank Wegverkeergegevens, etc. Werkelijk alles wordt tegenwoordig opgeslagen. Waar leidt dit allemaal toe? Komen we dan toch steeds dichter in de buurt van de ‘Big Brother cultuur’, die Orwell beschrijft in zijn boek ‘1984’? En, is het niet merkwaardig hoe gemakkelijk we de vrijheid opgeven, waarvoor door vele heldhaftige mensen in de Tweede Wereldoorlog is gevochten?

Ik bid voor een overheid die onze persoonlijke levenssfeer waardeert en dat ze bevrijd worden van die verstikkende drang naar onze privé gegevens. Maar ook voor meer zorgvuldigheid bij het opslaan van de noodzakelijke gegevens. En dat wij lessen mogen trekken uit de Tweede Wereldoorlog zodat wij niet gedoemd zijn om die geschiedenis te herhalen.

zaterdag 23 april 2011

Waar is Najat

Door Stuart Kensenhuis

Engeland, Frankrijk en Italië sturen elk 10 militaire adviseurs naar Benghazi in Libië om de opstandelingen te steunen. Volgens de Britse regering past dit binnen de resolutie van de Verenigde Naties (VN) over hulp aan het Libische volk, omdat het hier niet om een gevechtstaak gaat. Ondertussen gaat de oorlog gewoon door. Bombardementen door Navo vliegtuigen op militaire doelen van kolonel Kadhafi, de dictator die, vooral volgens de westerse landen, moet vertrekken. Libische grondtroepen voeren aanvallen uit op steden die in handen zijn van de opstandelingen. De gevolgen van deze oorlog tot nu toe: duizenden doden en gewonden, tienduizenden burgers zijn gevlucht, enorme verwoestingen, chaos, pijn en verdriet. Bij al dit geweld is er één vraag die me bezighoudt: waar is Najat?

Najat heb ik ontmoet in december 1993 bij het Institute of Social Studies (ISS) in Den Haag. Ze kwam uit Libië en volgde daar een taalcurcus. Ik werkte er tijdelijk als Beveiligingsmedewerker, een baan waardoor ik meestal met iedereen contact had. Een klacht aanhoren, advies of aanwijzingen geven, een gezellig praatje, etc. Met Najat wilde het alleen niet lukken. Dit kwam niet alleen door haar nette uitstraling en gedrag, iets waardoor ze niet zomaar met een vreemde man in gesprek ging, maar ook omdat ze af en toe vergezeld werd door een Libische bodyguard. Ik had het al zo’n beetje opgegeven toen ze plotseling voor mijn bureau stond bij de receptie en op een lieflijke toon vroeg: “What is your birthday and how old are you? Ik was even verbouwereerd, maar ik herpakte me snel en gaf haar alle informatie. Vanaf dat moment waren we goede vrienden en elke week hadden we minstens één keer contact, iets waardoor me veel duidelijk is geworden over haar karakter en achtergrond.

Najat biedt president Hugo Chavez van Venezuela een presentje aan

Ze adoreerde haar vader, een man met een hoge functie op de Libische ambassade in Den Haag. Over haar moeder sprak ze zelden, maar als ze dit deed ging het altijd over de moeizame relatie die ze met haar had. Vaak werd ze door haar vader gevraagd om mee te gaan op audiëntie bij een andere ambassade. Daardoor voelde haar moeder zich gepasseerd, vermoed ik. De relatie met haar moeder kwam nog meer onder druk te staan toen haar vader een rode BMW met getinte ruiten voor haar kocht, een auto waarmee ze soms veel te hard reed tussen haar woonplaats Wassenaar en Den Haag. Regelmatig trok Najat zich terug in haar geloof, de Islam, en bad 5 keer per dag, iets waarvan ze zeker wist dat het een schild vormde tegen de aanvallen op haar denkwereld. Ik weet niet hoe vaak ik ben uitgenodigd bij haar thuis in Wassenaar om haar familie te ontmoeten, mee te eten, naar de film te gaan of het einde van de ramadan te vieren. Afgezien van een kruisverhoor door haar vader toen Najat me de eerste keer aan hem voorstelde, heb ik me daar altijd op mijn gemak gevoeld.

Ergens in 1996 vertelde Najat over romantische aandacht en wellicht ook een aanzoek van één van de zonen van dictator Kadhafi. “Wat zal ik doen”, vroeg ze. Ik wees haar op het risico dat ze mee zou gaan in de val van een regiem dat toen al onderhevig was aan sancties van de VN. Bijna een jaar later verhuisde ze terug naar Libië, trouwde met een politieagent en ik verloor haar uit het oog. Pas in mei 2009 vond ik haar terug. Op Facebook. Ze is nog steeds getrouwd en ze heeft een dochtertje van 7 jaar oud. De vriendschap was weer als vanouds, maar nadat de opstand in Libië in alle hevigheid is losgebarsten is het contact moeilijker geworden. Haar huistelefoon en mobieltje zijn onbereikbaar en begin maart schreef ze een laatste bericht op haar Facebookpagina:

‘Life has shown us that nothing is more important than humanity, peace and security and all that we thought was important means nothing during hard times...’

U begrijpt dat ik me zorgen maak. En niet alleen om de veiligheid van Najat en haar familie, maar ook om al die andere burgers, voor of tegen Kadhafi, die in een oorlog zijn beland, waarvan het einde nog lang niet in zicht is. “Ik sta hier standvastig, hier is mijn tent, hier is mijn huis, hier ben ik”, zei Kadhafi tijdens een toespraak in Tripoli op 23 maart. Ik geloof niet dat hij vrijwillig vertrekt. Maar is ‘regime change’ dan het doel waar de westerse landen op in mogen zetten, zonder ook te streven naar een politieke oplossing? En wat als dat zooitje ongeregeld, de zogenaamde opstandelingen, aan de macht komt? Krijgen we dan weer die feodale toestanden van voor de Kadhafi revolutie in 1969, toen een deel van de Libische stammen, zwarten, vrouwen en andere minderheden, werden uitgebuit, vernederd en gediscrimineerd? Ik vind dat het sturen van militaire adviseurs opnieuw de gewelddadige oplossing van dit conflict benadrukt en geen recht doet aan de belangrijkste inhoud van de VN-resolutie: het beschermen van de burgerbevolking tegen alle bedreigingen en met alle middelen die voorhanden zijn.

Ik bid voor de veiligheid van Najat en haar familie. Maar ook voor vrede in Libië en dat onze bemoeienis met de opstand een bijdrage vormt aan een rechtvaardige samenleving, waarin geweld slechts als uiterste optie wordt overwogen en de politieke oplossing nooit uit het zicht raakt.